Terwijl Millie recht zocht, zochten de volgelingen van het Kwaad Millie. Meyer sprak Jonah aan, wiens geloof werd getest door de uitdagingen van de Jacht, en Jonah wendde zich tot de brandende struik van zijn kameraad en de wijsheid van zijn grootmoeder voor raad. De Jagers worstelden met de geheime woorden van een kwaadaardige proclamatie.

De liefde voor geld is de wortel van alle kwaad. Een spoor van aanwijzingen leidde de Jagers naar het hol van een handelaar, waar overblijfselen van het verleden deden denken aan het kwaad uit het verleden. Millies kompas bracht haar bij het Huis van Offerman, waar ze Jonah ontmoette en hem opdroeg: ‘Begeef u in de waarheid!’

Meyer deelde een gezegde met Jonah, wat hem sterkte. Een slang met een scherpe tong probeerde de Jagers te breken. Het Kwaad had zich gevestigd in het land Alabama, waar de Jagers heen reisden om het uit te wissen. Een heraut bracht Millie akelige verhalen over het Kwaad dat zich door het land verspreidt.

En er viel een dikke duisternis over het land. Terwijl de Jagers door de vallei van de schaduw der dood trokken, keken ze naar de sterren om hun pad te vinden. Maar het hart van Jonah werd gegrepen door de duisternis, wat hem tot zonde verleidde. De herder Meyer smeekte Millie om tot hun kudde toe te treden.

Vraag me niet om je te verlaten of je de rug toe te keren. Waar jij gaat, ga ik, en waar jij bent, ben ik. Jouw volk zal mijn volk zijn en jouw God mijn God.