Kapitein Will Bastion keert terug naar zijn volk, de Maori's van Ngati Kapuka om zijn vader, het stamhoofd te begraven. Will, onterecht uit het leger ontslagen, zal de leiding van zijn volk moeten overnemen. Het symbool van zijn gezag is een ceremoniele strijdknots. Hij voelt er niets voor en al spoedig raakt hij in conflict met zijn jongere rebelse broer, Kahu. De zaak verslechtert nog meer, als Will's 17-jarige dochter Ripeka ook op de begrafenis verschijnt. Als Kahu, gezeten op een witte hengst, met zijn aanhangers de begrafenis verstoort om de strijdknots op te eisen, raken de broers verwikkeld in een strijd die de toekomst van de stam zal bepalen.

Will Bastion returns home from the army after an absence of 20 years to bury his father, the former chief of thee Maori tribe, Ngati Kaipuku. The eldest son, he is reluctant to inherit his fathers role, so it is taken more willingly by his younger brother, Kahu. Kahu is the leader of a band of drug dealers and trouble-makers who ride horses through the middle of town, wrecking peoples gardens. Under the guise of refusal of a land settlement, Kahu makes a large marijuana deal with some murdering city folk. Will must choose between loyalty for his brother and his father, Maori tradition, and contemporary financial issues.