De gescheiden vader Marko is bijna nooit alleen: hij wordt omringd door familie, vrienden, collega’s en buurtwerkers. Toch wordt hij haast wanhopig omdat hij maar beperkt contact mag hebben met de enige die hij meer dan wie ook lief heeft; zijn dochtertje, die bij haar moeder woont. Wanneer hij een 'ex-parte'-procedure begint om meer tijd met haar af te dwingen, raakt hij verstrikt in de Kafkaëske wereld van een sociale-dienst-systeem dat ineen dreigt te storten.

Divorced father Marko is hardly ever alone: he is surrounded on all sides by family, friends, co-workers and neighborhood fixers. Yet he is driven to the brink by limited contact with the one person he loves more than anyone – his daughter, who lives with her mother. When he starts the legal proceedings to get more time with his child, he enters the Kafkaesque world of a social-services system in meltdown. His fierce, paternal love for his child is both the source of his misery and his greatest joy.